“Het rondje om de kerk”

“Het rondje om de kerk”

Bij TipTopSailing gaat een wonderlijke uitdrukking rond: ‘Het rondje om de kerk’. Wie hem heeft ingebracht weet ik niet, maar wel dat hij ging over protesten van treinconducteurs tegen het rijden van steeds hetzelfde traject. De uitdrukking staat voor verveling, verlies van focus, het risico op rampen door toenemende onverschilligheid. Niet dat een instructeur bij ons ooit met zo’n instelling het water op gaat. Stel je voor.

Maar, wat betekent dan ‘Rondje om de kerk’ bij TipTop? Dat slaat op het lesgeven voor de deur, op het stukje Hollands Diep voor Willemstad: een instructeur gaat met cursisten naar buiten, draait een les en komt weer binnen. Dit in tegenstelling tot langere tochten: om natuureiland Tien Gemeeten, door Zeeland, langs de kust of – o glorie – een oversteek naar Engeland.

Weinig avontuurlijk zou je denken, zo’n ‘rondje’. En toch is dat niet de gedachte. Integendeel. Bij TipTopSailing suggereert de uitdrukking juist actie, focus, toewijding en veiligheid. ‘Om de kerk’ leg je een stevige vloer in de zeilpraktijk. Dat begint al in de haven: manoeuvreren met wind op een boot die liefst alle kanten op waait. Dan steek je meteen een van de drukste vaarroutes van Nederland over waar je leert hoe je door peilingen gevaar voor aanvaring bepaalt. Vervolgens gebruikt de instructeur de volle breedte van het Hollands Diep voor series zeilmanoeuvres, die aanvankelijk misschien knullig gaan, maar allengs scherper worden en uiteindelijk geolied verlopen. Want iedereen leert dat geen handeling zonder gevolg is voor een ander en dat alles gebeurt in samenhang. En intussen, omdat de hele vloot er aan het werk is, komt de ene voorrangsregel na de ander aan bot zodat iedere cursist op den duur zonder aarzeling besluit tot koers en vaart houden of uitwijken. Hoe saai is dat.

Maar er is meer. Werken aan de basis van zeilen betekent afpellen tot de essentie: boot, water, wind. Zolang je zeilt, gaat dat wezen schuil achter de drukte van wind die rond het zeil stroomt en water dat langs de romp bruist. Wat ik graag doe, is de motor uitzetten, het zeil nog niet hijsen, de boot ‘kaal’ laten drijven (illegaal want verboden)… en dan kijken. Wat zie je? Wat voel je? Waar voel je de wind op je huid? Waar komt de wind vandaan en waar gaat hij heen? Hoe trekken de wolken? Welke bestemmingen liggen in de wind, welke zijn makkelijk te bezeilen? Hoe beweegt de boot op de golven? Hoe gaat hij liggen ten opzichte van de wind: dwars, schuin? Hoe hard drijft hij af? Hoe lang zal het duren voor je bij die brug bent, bij die dijk of ondiepte? Hoeveel tijd heb je voor een reparatie, voor ankeren, het zetten van het zeil of een pot thee? En kijk eens naar het water, hoe kolkt het onder de boot vandaan? Wat een wonder zoals het wervelt en stroomt. En wat gebeurt er als je het roer helemaal aan boord draait zodat het achterschip ineens geen weerstand meer heeft? De boot draait. Hoever? Hoelang..? Hoe voel jij je nu? Ben je nog een vreemde op dit schip? Heb je al een bondje met de elementen? Heb je al deel aan dit samenspel van krachten? Snap je al dat dit niet alleen maar gaat over het gaan van A naar B?

Ook op zee heb ik zo gedreven. Zelfs midden op de oceaan. Overboord hangend en starend in de diepte. Verschrikt door het diepzeemonster dat bij nader inzien een garnaaltje was, ontroerd door het visje dat plots een walvis op grote diepte bleek. Op het Hollands Diep is het niet wezenlijk anders. Want wat is zeilen? Gebruik maken van natuurkrachten. Dan moet je ze leren kennen. ’Een rondje om de kerk’ dat voelt als een ruimtereis.

MS